Tag Archief van: overig

Google bewijst: we deugen Ă©cht!

In tijden van crisis gaan we voor elkaar door het vuur. En is het niet – zoals we vaak denken – ieder voor zich.

Dat heeft Rutger Bregman al overweldigend aangetoond in zijn boek ‘De meeste mensen deugen’. Niet voor niets geef ik dat boek cadeau zo vaak ik kan.

EĂ©n vorm van bewijs leverde hij nog niet: ons zoekgedrag op internet. Maar nu, in coronatijd, kom ik het continu tegen. Zoals bij een zoekwoordenanalyse voor een tekst over de Voedselbank:

Kijk vooral naar de trendpercentages: sinds maart zijn die duizelingwekkend gestegen. En dit zijn nog maar 2 varianten van die zoekopdrachten. Kijk hier maar eens naar:

En de Voedselbank is niet de enige organisatie die op veel meer steun kan rekenen in coronatijd. Ik hoef hier niet veel bij uit te leggen; ik laat de cijfers graag voor zichzelf spreken:

Ik weet zeker: als ik me even druk maak, vind ik nog talloze andere zoekopdrachten waaruit ons altruĂŻsme blijkt.

Geloof de pessimisten dus niet

Op de radio, op tv, om me heen; ik hoor het mensen nog steeds zeggen:

“De mens is egoĂŻstisch. Kijk maar naar al die hamsteraars. Zie je wel: in tijden van crisis is het ieder voor zich.”

Dat soort uitspraken horen we zo vaak, dat velen er helaas in gaan geloven.

Want het klopt gewoon niet. Die hamsteraars? Dat was relatief gezien maar een kleine groep. ‘Ieder voor zich’? Rutger Bregman Ă©n Google bewijzen dat meestal het tegenovergestelde waar is. Als we dat nu eens Ă©cht gaan beseffen?

Lang leve de mensheid!

Dankzij dit soort cijfers durf ik te geloven dat we ook die ándere – veel langzamere maar uiteindelijk vele grotere – crisis de baas worden. Jawel: klimaatverandering.

De duurzaamste tekstschrijver van Nederland(?)

Yep. Het klimaat. Ik ga het erover hebben. Omdat ik er niet meer omheen kan. Nee. Er niet meer omheen wíl. Maar vrees niet: het is een optimistisch verhaal. Had je niet verwacht, hù? 😁

Goed, waar komt dit vandaan? Jullie hebben mij hier nooit eerder over gehoord.

Het zit zo

Klimaatverandering knaagt al jaren aan me. Als aan zovelen. Maar tot nu toe had ik nooit het idee dat we echt in staat zijn om er ook iets aan te doen. Dit was ongeveer de duistere gedachtegang waarin ik lang heb lopen dwalen:

  1. Er zijn te veel mensen
  2. Met te veel meningen
  3. Die te veel willen
  4. Die wel weten dat er iets aan de hand is
  5. Of dat ontkennen
  6. Hoe dan ook: bijna niemand doet iets
  7. Niemand wil veel moeite doen
  8. Of te veel ervoor opgeven
  9. Dus gaan we lekker door met CO2 uitstoten
  10. En vervuilen
  11. En doen we alsof er niets aan de hand is
  12. Bovendien: het is toch al te laat

Vooral het laatste jaar was ik ervan overtuigd: het is te laat. We kunnen er niets meer aan doen. Dus laten we dan maar hopen dat het wel meevalt. Dat alle wetenschappers en modellen ernaast zitten.

En ach, deed ik niet al ‘genoeg’? Ik reis per OV. Fiets eerder dan dat ik de auto pak. Douche kort en niet iedere dag. Probeer energie niet te verkwisten. Kleine dingetjes. Weinig mĂ©Ă©r dat ik kon doen, toch? (Goh, net Rutte. Die beweert ook dat Nederland al ‘genoeg’ doet.)

Ondertussen keek ik naar mijn dochters, en vroeg me af: hoe hebben zij het later, als ik er niet meer ben? Mijn tijd zal het wel duren; als de Ă©chte problemen beginnen, ben ik zo’n beetje dood. Maar zij? Hoe hoog is de prijs die zij straks betalen? En hun kinderen? Moeten ze die ĂŒberhaupt nog wel willen, straks?

Het is gek

Met mij persoonlijk is het nooit beter gegaan. Ik heb mijn leven hartstikke goed op de rit: liefdevol gezin, goede gezondheid, succesvol bedrijf, bovengemiddeld inkomen. Tegelijkertijd had ik het gevoel dat het helemaal misgaat, op globale schaal. En buiten mijn macht om.

Bovenstaande staat model voor bijna de hele wereld: met de mensheid is het nooit beter gegaan dan nu. Ongekende vrede en ongekende welvaart, wereldwijd. Tegelijkertijd dreigen we ten onder te gaan aan ons eigen succes.

Ik had het overzicht niet. Omdat ik bang was om op onderzoek uit te gaan. Dat meer kennis zou leiden tot meer zekerheid dat de mens onvermijdelijk ten onder gaat. Anders gezegd: ik keek bewust weg. Zodat het me niet nog vaker mismoedig en misantropisch zou maken.

Het omslagpunt

Toen las ik in de kerstvakantie De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. Ja, óók die van Het water komt. En mijn wereld, mijn mensbeeld stond volledig op z’n kop.

De verhalen die Bregman deelt. De onderbouwing waarop hij die fundeert. Het optimisme dat van de pagina’s spat en je doordrenkt. Eindelijk vond ik een uitweg uit mijn hierboven beschreven gedachtegang. Er bleek opeens licht aan het einde van de tunnel.

Optimisme als een oase in de woestijn. Ik had het nodig. WIJ hebben het nodig in deze tijd. Nodig om de hedendaagse uitdagingen aan te kunnen. Nodig om te geloven dat we dat kunnen.

Dankzij Rutger Bregman durfde ik het klimaatprobleem weer onder ogen te komen. Durfde ik erover te gaan lezen. Om te weten te komen hoe het nou eigenlijk zit, waar we staan, en wat we (nog) kunnen doen.

Het vervolg

Na De meeste mensen deugen las ik Hoe gaan we dit uitleggen van Jelmer Mommers. Ondertitel: Onze toekomst op een steeds warmere aarde. En aangeprezen als ‘hĂ©t klimaatboek’.

Ik was nog wel even bang dat ik het optimisme van Bregman nu ging inruilen voor het pessimisme van Mommers. Die angst bleek gelukkig onterecht. De boodschap van Mommers:

Ja, we zitten in de shit. Maar nee, het is (waarschijnlijk) nog niet te laat. Opwarming kunnen we niet meer voorkomen, maar wél nog beperken. Sterker nog:

Als we nu de juiste maatregelen inzetten, leidt dat uiteindelijk tot winst op alle vlakken. Onze economie, onze gezondheid, de politieke verhoudingen in de wereld. Alles kĂĄn beter worden als we 100% voor nul ton CO2 in 2050 gaan. Bovendien:

Investeringen nu zijn lager dan de kosten van de maatregelen die we straks nodig hebben als we niets doen (hogere dijken en deltawerken, bijvoorbeeld).

Maar damn, dan moet er nog wel heel wat gebeuren. Gelukkig gebeurt er al heel veel. Dat laat Mommers ook zien. Er is een wereldwijde beweging van mensen, bedrijven en zelfs overheden die serieus met het probleem bezig zijn.

Dat stemt hoopvol. Die ontwikkelingen moeten alleen versnellen. Anders gezegd: er moeten (veel) meer mensen en bedrijven meedoen. Dan volgt ook het beleid, wereldwijd. In het boek staan concrete manieren waarop iedereen een steentje kan bijdragen.

En zo kwam na het optimisme van Bregman het activerende van Mommers.

Het actieplan

Een beter milieu begint
 Nou ja, dat kun je zelf wel invullen. Ik ga dan ook niemand vertellen wat hij/zij kan/moet doen. Ik ga niemand veroordelen voor wat hij/zij wel/niet doet.

Zelf ben ik al erg laat op dit feestje. Maar nu maak ik – samen met mijn vrouw – een aantal keuzes. Wie weet inspireert dat anderen. Mensen doen elkaar in alles na, dus simpelweg erover praten en een voorbeeld geven is het beste wat je kan doen. Dus nee, ik ga niet prediken.

Dit is wat Ă­k doe of ga doen:

Doneren

Ik doneer een deel van mijn omzet aan Urgenda, Milieudefensie en Trees for All. (Daarnaast doneer ik ook aan GiveDirectly, maar dat is geen klimaatdoel. WĂ©l de moeite waard om je eens in te verdiepen, trouwens.)

Urgenda en Milieudefensie vechten aan de voorhoede, om overheden en bedrijven te dwingen te luisteren. En ze hebben al prachtige dingen bereikt. Denk aan de rechtszaak tegen de Nederlandse staat, die ze wonnen.

Trees for All plant bomen en beschermt bossen. Ingewikkelder is het niet. Maar wel cruciaal om CO2 terug te dringen.

Beleggen in duurzaamheid

Vanaf januari 2020 beleg/investeer ik 10% van mijn omzet maandelijks in duurzame projecten via Meewind. Hoe meer mensen dit doen, hoe sneller onze ‘transitie’ naar duurzame energie.

Is trouwens ook simpelweg slim: duurzame energie is een enorme groeimarkt. Het is onvermijdelijk dat die groei toeneemt. Momenteel zit er 6 tot 9 procent rendement op.

Dus ja: ik word er als het goed is beter van. En nee, dat ondermijnt mijn motivatie niet. Zoals Bregman het zegt: stel dat je van iets goeds doen slechter zou worden. Dat zou de hel zijn. Het is toch prachtig dat investeren in duurzaamheid een win-winsituatie is?

(Voor mij is er zelfs nog een extra ‘win’: opdrachtgevers hebben nu een extra reden om voor mij te kiezen. ?)

Verduurzamen

Mijn vrouw en ik consumeren hoe langer hoe bewuster. Vlees, palmolie, plastic; we hebben ze in het vizier. Maar óók spullen kopen die we niet echt nodig hebben. Zoals een nieuwe telefoon terwijl de oude het nog prima doet.

Ik zei al dat ik voornamelijk het OV en de fiets gebruik. De auto pak ik alleen als het echt niet anders kan.

Daarnaast vlieg ik sinds 2012 niet. (Toegegeven: dit kan in de toekomst in conflict komen met onze wil om terug te gaan naar Nepal, een land dat ons hart gestolen heeft. Ik hoop dat tegen die tijd de mogelijkheden om CO2 te compenseren betrouwbaarder zijn.)

Verspreiden

Van de boeken van Bregman en Mommers heb ik zowaar zendingsdrang gekregen. Dat moge inmiddels duidelijk zijn. 😇

Daarom heb ik óók besloten om de boeken te verspreiden. Mijn opdrachtgevers krijgen 1 van beide van me cadeau. Evenals mijn vrienden, familie en kennissen. Inmiddels heb ik er al 15 weggegeven.

Zoals ik al zei: het schaamteloze optimisme van beide auteurs hebben we nodig.

Maakt dit van mij de duurzaamste tekstschrijver van Nederland?

Ik heb geen idee; ik heb het niet onderzocht. Ik hoop zelfs van niet. Ik hoop oprecht dat alle tekstschrijvers van Nederland duurzamer zijn dan ik. Of worden. Pak dit USP van me af! Beter nog: laten we er een wedstrijd van maken.

Het is nodig. Voor een betere toekomst voor onze kinderen, en hun kinderen. Clichématiger kan ik het niet zeggen. Maar verdomd als het de waarheid niet is.

Voor nu ben ik het pessimisme, het cynisme en de wanhoop voorbij. Natuurlijk, ze kunnen me weer inhalen. Dat hangt af van de ontwikkelingen in de wereld het komende decennium.

Maar de hoop, het geloof en optimisme dat ik nu voel? Dat is heerlijk. Eerlijk waar: het doet wonderen voor mijn geestelijke gezondheid.* Je zou het zelf eens moeten proberen. 😉

* Het klimaatprobleem blijkt ook echt mentale problemen te veroorzaken (bron: trouw.nl). Volgens mij de beste remedie: in actie komen.

Mijn allereerste sponsordeal. Wow!

“Schat, wil je aan het lijf van 12 vrouwen zitten?”

Tja, wat zeg je dan, op zo’n vraag van je eigen vrouw? Daar hoefde ik niet lang over na te denken:

Deal!

Een sponsordeal, dus. Mijn aller-allereerste. En zondag hadden ze ‘mijn’ jasjes voor het eerst aan: 12 handbalsters met mijn logo op hun rug
wow!

Om verlegen van te worden (en dat werd ik ook een beetje). Maar vooral enorm trots. Je groeit er een beetje van, als ondernemer.

Ik ben vaak genoeg gaan kijken naar hun wedstrijden. Omdat m’n eigen vrouw meespeelt, natuurlijk. Maar nu was het anders. Nu voelde het toch een beetje als ‘mijn’ team. :-)

wvwt-vvw-01

Er bleek zelfs sprake van een WaardevolleWebteksten-effect:

Ze wonnen de wedstrijd met groot gemak en ruime cijfers (11-3). Anders zou dat natuurlijk hĂ©Ă©l anders gelopen zijn
 ;-)

wvwt-vvw-02

Aan Dames 3 van VVW Wervershoof:

Ik heb jullie jasjes met groot genoegen gesponsord. Het idee dat mijn bedrijf de komende seizoenen op deze manier door heel Noord-Holland zichtbaar is



dit moet ik natuurlijk niet zeggen, maar nu ik het in werkelijkheid gezien heb, had ik er rustig het dubbele voor betaald. ;-)

Heel veel succes dit seizoen!

Aan de jasjes zal het in ieder geval niet liggen.

wvwt-vvw-03

We groeten de tegenpartij, de scheidsrechter en het publiek met de sportieve krachten van
COMMANDEUR WAARDEVOLLE WEBTEKSTEN!!!

Geef ze van – euh – katoen. 😁

Blogbericht aan mezelf, 10 jaar geleden

HĂ©, Arjan.

Ja, jij daar, voor de Albert Heijn. Tegenover het KvK-kantoor in Hoorn, waar je net vandaan komt. Waar je je net ingeschreven hebt als tekstbureau. Gorgias Tekst & Communicatie, zo heb je het gedoopt.

Ik heb je wat te vertellen

Maar laat je nog even niet afleiden door mij. Je hangt aan de telefoon met je vriendin. Maak rustig je gesprek af.

Je zegt tegen haar:

“Je spreekt met de directeur van Gorgias Tekst & Communicatie. Tevens de schoonmaker (haha).”

Dat weet ik. Want ik ben jij. Met iets meer ervaring, dat wel.

Want je bent nu net begonnen aan je avontuur als ondernemer, als tekstschrijver. En je hebt geen idee.

Je hebt geen idee:

  • Waar je aan begonnen bent
  • Hoe ondernemen werkt
  • Wat je allemaal gaat leren,

wat je te wachten staat de komende 10 jaar.

Maar een paar dingen wil ik wel vast verklappen

We weten allebei dat je het rustig aan doet dit jaar, 2006. Van september tot kerst ga je immers naar Nepal.

Het heeft dus weinig zin om nu veel aan acquisitie te doen; 1 januari 2007, die datum zie je als je wérkelijke startdatum. Maar inschrijven is alvast wel zo handig. Je hebt immers al één opdrachtgever: je baas die je geen vast contract kon bieden, maar je wél graag wilde inhuren.

Zo is het allemaal begonnen.

Website Gorgias Tekst & Communicatie in 2007

Dit is je website in 2007. Heb je helemaal zelf gebouwd. In kladblok. :-)

Het eerste wat ik je verklap:

10 jaar later heb je meer dan 200 opdrachtgevers. Daar kun je je nu geen voorstelling van maken. Je weet nauwelijks hoe je acquisitie pleegt. Je hebt geen idee hoe je aan nieuwe klanten komt.

Voorlopig hou je er dan ook een bijbaantje naast, als administratief medewerker. Het zal ook nog even duren voordat je vertrouwen genoeg hebt om dat op te zeggen: 31 december 2008. Vanaf 2009 ben je volledig zelfstandig.

Nu wonen jullie nog in Nibbixwoud; in 2008 is het Wervershoof. Lekker laagdrempelig: lage huur, werken vanuit huis
 En in 2010 word je voor het eerst vader. Prachtig: thuis werken, dus je maakt alles mee. Dat wíl je; volgens mij weet je dat nu al.

Maar ik voorspel je:

Het gaat knagen, dat thuiswerken. De groei zit er tot 2010 nog wel lekker in. Maar daarna stagneert die
en jij zit ondertussen wat te verpieteren thuis. Je ontmoet weinig ondernemers, weinig vakcollega’s, klanten ‘zie’ je vooral telefonisch. Je komt de deur nauwelijks uit.

Je maakt eind 2010 een beslissing: de boer op, structureel netwerken; dat heb je lokaal nog maar bar weinig gedaan. Na wat vruchte- en vreugdeloze Open Coffees besluit je lid te worden van BNI: elke dinsdagochtend om 7.00 uur met ongeveer 30 andere ondernemers om tafel en gericht netwerken.

Een gouden beslissing: eindelijk bouw je een regionaal netwerk op. En dat merk je in het aantal klanten Ă©n je omzet. En vooral: je vaardigheden als ondernemer. Sterker nog: je gaat heel anders tegen je eigen ondernemerschap en bedrijf aankijken.

Zie je, ik weet hoe onverschillig je nu in feite bent:

Je ziet het wel. Het is leuk als het lukt, prima als het faalt. Je laat het lekker gebeuren allemaal. Commercieel? JĂ­j? Nee, dat woord associeer je niet met jezelf.

Je bent toch al behoorlijk onzeker over je eigen kwaliteiten als tekstschrijver. Wees gerust: over 10 jaar is daar weinig aan veranderd. Ondanks alles; aard van het beestje.

Als ik je íets zou kunnen influisteren nu, dan is het: ontdek de kracht van de niche. Ja, je dénkt een niche te pakken te hebben: tekstschrijver voor de zorg. Daar richt je in eerste instantie je pijlen op. Een missie die niet zal slagen.

Over een jaar, juli 2007, start iemand die op je lijkt een website die hem veel succes zal brengen. OĂłk een lange slungel met bril (die je overigens nog niet draagt nu) die zich specialiseert in webteksten (zoals jij, maar pas in 2013). Zelfs zijn naam is gelijkluidend. Niet gek dat sommigen jou later verwarren met hem.

Website Gorgias Tekst & Communicatie, 2011

Dit is je website in 2011. Je eerste WordPress!

2013

Het jaar wanneer je Ă©indelijk uit je schulp kruipt. Vanaf 2010 begin je je namelijk te specialiseren in webteksten. 3 jaar later ben je er klaar voor: een nieuwe naam, een nieuwe website, en vooral: een hoop gezonde bluf. Je komt er ver mee.

Toegegeven, Waardevolle Webteksten wordt deels uit nood geboren. Het eerste half jaar van 2013 gaat het namelijk helemaal niet goed met je (zakelijk gezien). Dalende omzet, weinig nieuwe klanten, weinig werkplezier
 Maar wél net een huis gekocht (dus hogere vaste lasten) én een 2e dochter.

Zo zie je maar dat soms de mooiste dingen onder druk ontstaan: krap 3 jaar later staat je tekstbureau er kerngezond voor. Je werkplezier is terug. Je kennisniveau wordt hoger en hoger. Je noemt je op een gegeven moment zonder schroom SEO-tekstschrijver. Klanten weten je hoe langer hoe makkelijker te vinden. Stel je voor: je wordt op een goed moment zelfs trainer in SEO-teksten


Website van Waardevolle Webteksten in 2013

De eerste website-versie van Waardevolle Webteksten. Op 29 juni 2016 gaat versie 3.0 live, precies 10 jaar na je KvK-inschrijving.

Dus stap op de fiets

Ga naar huis, naar Tamara. En neem de tijd, doe het op jĂłuw manier. Het worden 10 prachtige jaren waarin je trouwt, vader wordt, 2 keer verhuist, talloze inspirerende mensen leert kennen, enorm veel vakkennis opdoet, en een aantal goede keuzes maakt (naast een aantal mindere, uiteraard).

In 2007 doe je in ieder geval alvast Ă©Ă©n goede zet, die je iedere beginnende ondernemer kan aanraden: je mailt je vakcollega’s in de regio. Over hoe zĂ­j ooit zijn begonnen. Hoe zĂ­j het aanpakken (acquisitie enzo
). Naast waardevolle tips en contacten, levert het je ook enkele nieuwe klanten op.

Dit is die mail, die je stuurt op dinsdag 27 maart 2007:

Hallo!

mijn naam is Arjan, en net als jij werk ik als freelance tekstschrijver. Ik ben nog maar net begonnen, desondanks heb ik al een paar opdrachten binnen. Ik investeer daarnaast veel tijd in contacten leggen. Zo ook met andere tekstschrijvers! Ik vroeg me af of je tips voor me hebt. Ik weet niet hoe lang je al bezig bent voor jezelf, maar in ieder geval ben je ook ooit begonnen.

Hoe ben jij bijvoorbeeld te werk gegaan om opdrachtgevers te vinden? En wat leverde jouw aanpak op?

Ik vind het overigens ook leuk om gewoon te horen waarĂłm en hĂłe je voor jezelf bent begonnen. Ikzelf kon ergens tijdelijk aan de slag als medewerker communicatie. In die korte periode ontwikkelde ik o.a. verschillende folders. Mijn baas kon me goed gebruiken, maar een contract kon hij me niet bieden. Zo is het idee ontstaan om als freelancer te beginnen. Erg leuk, maar ook spannend omdat alles onzeker is. Zeker in het begin.

Ik hoop dat je me een klein beetje kunt helpen. Hoe dan ook, alvast bedankt!

Vriendelijke groet,

Arjan Jonker

Gorgias Tekst & Communicatie
Kolgans 55
1688 WR Nibbixwoud
06-14300096
arjan.jonker@gorgias.nu
www.gorgias.nu

 

Je bent begonnen, Arjan

Er komen mooie dingen van.

Succes.

2015. Voorbij.

Waar. Blijft. De. Tijd?

Zijn er Ă©cht alweer 12 maanden voorbij?

Het was een roes. Een rush.

WĂĄt. Een. Jaar.

Mijn succesvolste jaar.

En dat heb ik niet alleen aan mezelf te danken. Daar had ik anderen bij nodig.

Anderen die me steunden. Anderen om van te leren. Anderen om hun vertrouwen in mij te stellen.

En ik ben hen allen dankbaar.

Zij die mij steunden:

Voorop mijn vrouw, die mij altijd alle ruimte geeft om mijn bedrijf op te bouwen. Die altijd vanzelfsprekend in mij gelooft, óók in de mindere jaren. En nu het zo goed gaat en ik weleens te veel werk, heb ik haar nauwelijks horen klagen. Alleen wanneer het zeer terecht was.

Dus dank, lief. :-)

Zij die mij leerden:

Bloggers die ik volg. Vakgenoten waarmee ik mij omringde. Online eindbazen:

Dit is het 8-tal met wie ik in 2015 het meest geboomd heb over wat het betekent om ‘online’ te zijn. Wat werkt en niet werkt. Waar de grenzen liggen en waar die verlegd moeten worden. Zij lieten mijn inzichten met rasse schreden voortschrijden.

Voor jullie gulle kennisdeling en kritische noten: bedankt.

Vlnr: Chris Rommers, Nathan Veenstra, ikke, Kees Lamper, Soof Offenberg, Nils van der Knaap, Christian Slagter, Roy Ishak, Anke Horstman

Vlnr: Chris Rommers, Nathan Veenstra, ikke, Kees Lamper, Soof Offenberg, Nils van der Knaap, Christian Slagter, Roy Ishak, Anke Horstman

Zij die hun vertrouwen in mij stelden:

Mijn opdrachtgevers, natuurlijk:

  • Ondernemers die ingrijpende slagen wilden maken met hun webteksten.
  • Reclamebureaus en webbouwers die mij inschakelden voor hĂșn klanten.
  • Collega-tekstschrijvers en -copywriters die bij mij kwamen om hun kennis op te vijzelen.

En, zeker niet te vergeten, jullie: mijn volgers, die hier keer op keer terugkomen om te lezen Ă©n (steeds meer) te reageren. :-)

Zonder jullie allemaal bestond ik niet. Bedankt!

Bedankt ook, voor de waardering:

89 van jullie namen de moeite mij te beoordelen op klantenvertellen.nl. Gezamenlijk geven jullie me een prachtige 9 gemiddeld. Fantastisch.

Fantastisch – en verrassend – was ook deze nominatie:

OpleiderVanHetJaar

Die zag ik nog niet aankomen dit jaar.

2016: game on

2016 wordt de overtreffende trap van 2015.  Maar voor nu rust ik even 2 weken op mijn lauweren. 4 januari ben ik weer terug. Tot dan!

O ja:

Dankbaarheid uit je ook door te geven. Op dit moment is Serious Request weer bezig. Ik heb al een nummer aangevraagd voor geld. Maar ik wil meer doen.

Op 27 januari is de eerste open Cursus Webteksten Schrijven. Het cursusgeld van de eerstvolgende inschrijving doneer ik volledig aan Serious Request


serious-request

Get up fucking early

Mijn BNI-verhaal

Al even geleden ontdekte ik een website waarvan mijn webtekst-hart blije sprongetjes maakt: Good Fucking Design Advice.

Good Fucking Design Advice

Precies wat je op die website krijgt.

De website is bedoeld voor ontwerpers ‘who motivate their own fucking selves’, in de woorden van de bedenkers zelf. Maar werkelijk iedere zzp’er kan de fokkin’ goede adviezen eenvoudig vertalen naar zijn of haar eigen vakgebied.

Ga er eens kijken. Het is briljant, grappig, Ă©n je leert ervan.

EĂ©n advies sprak me in het bijzonder aan:

get-up-fucking-early

Waarom deze? Omdat ik inmiddels al maanden iedere dag om 6.00 uur opsta om alvast wat werk te doen vóórdat mijn gezin en de wereld ontwaakt. (Een heerlijk stil, productief uurtje. Kan het iedereen aanraden.)

Maar het spreekt me vooral aan omdat ik de afgelopen 4,5 jaar iedere dinsdagmorgen om 5.30 uur opstond. Want: om 6.45 uur begonnen de ontbijtsessies van BNI Hoorn, waarvan ik lid was, tot oktober 2015.

Ik denk dat de meesten weleens van BNI gehoord hebben.

Het is die Amerikaanse netwerkclub, die inmiddels wereldwijd wortel heeft geschoten, tot in Azië en Afrika aan toe.

bni

Business Network International – BNI

Het concept: iedere week schuif je (fucking) vroeg aan tafel met een groep van minimaal 20 ondernemers, om gezamenlijk te ontbijten en supergericht te netwerken.

Iedere aanwezige (leden Ă©n bezoekers) krijgen 60 seconden de tijd om zichzelf te presenteren en een ‘zoekvraag’ te stellen: bij wie of welk bedrijf ze graag eens op gesprek willen.

Je zou kunnen zeggen dat BNI een georganiseerde vorm van mond-tot-mondreclame is. Zelf noemen ze het ‘aanbevelingen-marketing’.

Er is véél meer te vertellen over wat het concept behelst, maar voor nu laat ik het even hierbij.

Yep, er zijn veel (voor)oordelen over BNI:

  • Het is een sekte voor ondernemers
  • Het is een pyramideconstructie
  • Het werkt niet

Ik ga het concept hier niet verdedigen. Ik had dezelfde vooroordelen/twijfels voordat ik lid werd.

Laat ik volstaan met te zeggen dat het géén sekte is, dat het niets te maken heeft met pyramides, en dat het voor mij fantastisch heeft gewerkt.

Over dat laatste wil ik hier kort verslag doen.

‘Maar waarom zo vróeg?’

Die vraag stellen veel ondernemers die met BNI in aanraking komen. Waarom niet op een schappelijker tijdstip dan 6.45 uur?

Allereerst omdat iedereen dan altijd kan. Niemand plant afspraken zo vroeg. Vóór 9 uur is het afgelopen, dus je komt nooit in de knoop met je agenda.

Een andere reden die BNI zelf geeft, is: je doet zaken terwijl de concurrentie nog slaapt.

Zit een kern van waarheid in, maar het waren niet díe woorden die mij iedere dinsdag motiveerden als mijn wekker om 5.30 uur ging. Geloof me: vaak genoeg wilde ik véél liever warm in mijn bed blijven liggen. Zeker na een slechte nacht.

Maar dan zei een stemmetje in mijn hoofd:

Get up fucking early, Arjan!

En dan hóp, zwaaide ik mijn benen over de rand van het bed, en was mijn dag begonnen.

Drive. Die woorden gaan over drive.

De drive om een tandje hoger te schakelen dan je concurrenten. De drive om je vol op je eigen bedrijf te storten en er een zinderend succes van te maken.

Natuurlijk kan dat ook op andere manieren dan vroeg op te staan. Je drive komt op veel wijzen tot uiting.

Terug naar BNI.

Waarom werd ik in 2011 lid?

Eenvoudig: ik had behoefte aan contact met ondernemers. Ik wilde een sterk lokaal netwerk opbouwen.

Toentertijd werkte ik nog vanuit huis. Ik kwam weinig de deur uit; opdrachtgevers belde of mailde ik (of zij mij), interviews gingen vaak telefonisch.

Ik verpieterde. Raakte ongeĂŻnspireerd. Ongemotiveerd. Was ontevreden over mijn omzet. Ik miste mijn drive.

In Hoorn werd nĂ©t een BNI-groep (‘chapter’) opgericht

Ik had al eerder met het concept kennisgemaakt, tijdens een bijeenkomst in Alkmaar. Maar Alkmaar is voor mij te ver. Hoorn is naast de deur. Dus ik ging op bezoek.

‘Sekte, pyramide, werkt het?’ Ja, het schoot allemaal ook door mijn hoofd.

De antwoorden kreeg ik alleen maar door het te proberen. Als bezoeker kreeg ik in ieder geval een positieve indruk. Dus ik werd lid.

Mijn leven als ondernemer veranderde. En daar is geen woord op af te dingen.

Dit is wat BNI mij opleverde:

  • Opdrachten. Al heel snel. Veel omzet kwam de afgelopen 4 jaar uit dit netwerk. Inclusief mijn misschien wel mooiste opdracht ooit: 600 webpagina’s verbeteren voor Gemeente Medemblik.
  • Kennis. Ik ontmoette iedere week tientallen – beginnende Ă©n ervaren – ondernemers. We wisselden ideeĂ«n en informatie uit. Ik leerde een hoop.
  • Vaardigheden. Om er Ă©Ă©n te noemen: presentatievaardigheden. Bij BNI presenteer je iedere week. Ga maar na.
  • Motivatie en inspiratie. Door de wekelijks terugkerende bijeenkomsten, het netwerk dat ik razendsnel opbouwde en de nieuwe opdrachten, raakte ik weer gemotiveerd en geĂŻnspireerd om mezelf als ondernemer opnieuw uit te vinden.

Zeg maar gerust dat ik door BNI mezelf als ondernemer serieus begon te nemen. Zeg maar gerust dat ik bij BNI mijn DRIVE vond.

Get up fucking early. Indeed.

Een vraag die ik mezelf weleens stel:

Was Waardevolle Webteksten ontstaan zĂłnder BNI?

Misschien niet.

Of misschien was het pas later ontstaan. Ik had er namelijk motivatie, inspiratie, drive en lef voor nodig. Die had ik zonder BNI elders aan moeten zwengelen.

Natuurlijk: het zat in me. Maar het moest er wél op de een of andere manier uit. BNI bleek de perfecte katalysator.

Maar nu ben ik geen lid meer van BNI

Keuzes. Keuzes over de toekomst van Waardevolle Webteksten leidden daartoe.

Dat heeft niets met BNI zélf te maken. Ik was graag lid gebleven. Maar dit is de juiste beslissing.

Dus: bye-bye BNI

Ik zal de reuring op dinsdagochtend missen.

Hoe dan ook: bedankt voor alles!

En jij?

Wat is jouw mening over BNI? Het maakt mij niet uit: ik zeg niet dat je lid moet worden. Het past bij je, of het past niet bij je. Het paste 4,5 jaar lang prima bij mij.

Ik vind alleen wel: je móet het een keer meegemaakt hebben vóórdat je een oordeel velt. Zoals met alles.

Ga niet af op verhalen of wat je denkt te weten. Er bestaan veel mythes en halve waarheden als het om dit soort concepten gaat. Of, zoals ze het bij Good Fucking Design Advice zeggen:

do-your-fucking-research

Laat ik je hoe dan ook geruststellen:

Een ‘eng’ clubje is BNI niet.

(PS: Als je snel lid wordt, ben je nog nét op tijd voor de collectieve zelfmoord later dit jaar. Ook daarom ben ik afgehaakt: je moet érgens de grens trekken. Bloedrituelen vond ik tot daar aan toe
)

(PPS: Ja, heel flauw, ik weet het. Inside joke van BNI Hoorn. Kon het niet laten. 😜)

Impressie van een BNI-bijeenkomst

Impressie van een BNI-bijeenkomst

Mijn meest succesvolle tekst ooit

A copywriting love story

Maandag ga ik op vakantie, en buiten is het bloedheet. Na de tagline-tagliatelle van de voorgaande weken schotel ik jullie daarom deze keer iets luchtigers voor.

Ik wil jullie een verhaal vertellen.

Het is het verhaal van mijn meest succesvolle tekst ooit.

Maar het is meer: het is een liefdesverhaal.

Allereerst:

Waaraan meet je het succes van een copywriter af?

Juist: aan wat zijn teksten opleveren. We schrijven immers om effect te sorteren; wat wij schrijven, moet iets doen met de lezer.

En deze tekst, ja, die had een enorm effect. Op korte Ă©n lange termijn.

Veel leesplezier! 😃

Het begon allemaal in november 2000.

Ik was net begonnen aan mijn studie Nederlands. Dus voor m’n vrienden was het duidelijk: ‘Jij kunt dus ook goed gedichten schrijven enzo!’

Mwoah. Toegegeven: ik frĂŒbelde weleens wat. Stiekem heeft Ă­edere neerlandicus literaire aspiraties, denk ik.

Toen kwam de uitdaging, op een zaterdagavond in de kroeg:

“Kan jij van álle woorden iets maken?”

“Hoe bedoel je?”

“Nou, als ik je 2 woorden geef, kun jij daar dan een gedicht van maken?”

“Haha! Ja, natuurlijk! Leuk!”

“Ok: ‘hoofd’ en ‘borstkas’.”

“Euh
”

En dus ging ik aan de slag.

Deze vriend was een maand later jarig. Ik besloot om het gedicht voor te dragen als cadeau. Ik had er een ludieke ode van gemaakt, aan hem en zijn vriendin.

En het ging zo:

Bijpassend hoofd en borstkas

Een tijd geleden werd aan Kelly’s mooie hoofd
Brams brede borstkas beloofd.
Brams borstkas als Kelly’s steun en toeverlaat,
een liefde die haar hoofd nooit meer verlaat.

Iedereen traint voor een borstkas zo breed als die van Bram
en haalt over het hoofd de kam
ten einde Brams borstkas’ krullen te creĂ«ren
die de ogen in Kelly’s hoofd vereren.

O Kelly, blijf bij Brams borstkas.
O Bram, blijf bij Kelly’s hoofd.
Zodat je mij niet van het geloof berooft
dat liefde niet en nooit niets was.

– voor Bram & Kelly

Literair hoogstandje toch, of niet soms?! 😁

Welnu, ze vonden het fantastisch, en dit stel is nog steeds bij elkaar. Inmiddels getrouwd mét 2 kinderen.

Nee, dat succes kan ik waarschijnlijk niet claimen als effect van mijn gedicht. Moeilijk te bewijzen, in ieder geval. DĂ­t was dan ook niet de tekst waarover dit verhaal gaat.

Dit verhaal gaat over waar deze uitdaging door een vriend uiteindelijk toe leidde, aan het begin van 2001


In een rockcafé in Medemblik, januari 2001

Zo’n avond waar je als vriendengroep nog járen over napraat. Dat er iets in de lucht hangt, hoewel niemand z’n vinger erop kan leggen. Het was oergezellig. Tranen gelachen en onnozel gedaan. Zó’n avond.

Bijna ongemerkt drong een onbekende in ons midden. Ze heette Tamara, en was bevriend met Bram en Kelly. Ik zat naast Bram. Bram naast Tamara. Op een gegeven moment vertelde hij haar iets. Het bleek over mij te gaan: over het gedicht, waar hij nog steeds laaiend enthousiast over was.

Bram stond op. Ik schoof een plekje op naar haar, of zij naar mij. Dat weet ik niet meer. We raakten in gesprek.

En toen stelde ze dé vraag:

“Nu heb ik de neiging om je ook 2 woorden te geven.”

“Doe maar!”, zei een overmoedige ik.

“Ehm
’nummerplaat’ en ‘shirt’!”

“
Ok.”

“Maar
hoe krijg ik het dan te lezen?”

Goede vraag. Voor zover wij wisten, zagen we elkaar misschien nooit meer na die avond.

Het toeval wilde dat Kelly een maand later jarig was. Tamara:

“Dan lees je het dán voor!”

Tja.

Gezelligheid.

Mooi meisje.

Biertjes gedronken, en dus:

Zelfoverschatting.

Nauwelijks gehinderd door remmingen.

Gevolgen niet kunnen overzien.

Conclusie:

“Doe ik! Goed idee!”

En toen zat ik er dus aan vast. Ik ging een gedicht schrijven voor een meisje.

Onbezet. Dus wat mijn vrienden betreft hadden we al zo’n beetje verkering.

Maar ik was niet van plan er een liefdesverklaring van te maken. Ik was ook niet verliefd. En zij niet op mij, voor zover ik wist.

Terug kon ik niet meer, dus dan er maar vol in. Ik schreef het gedicht


Een zaterdagavond in februari, 2001

Ik fietste naar het huis van Kelly. Het was niet zeker dat Tamara er zou zijn; ze had ook iets met vriendinnen afgesproken. Die zou ze misschien even meenemen naar de verjaardag. Maar misschien ook niet.

Wilde ik dat ze er was? Het zou ook een opluchting zijn als ik er onderuit kwam.

Maar ze was er. Ik zag het al door het voorraam toen ik aan kwam fietsen. *slik*

Nu moet je je dus voorstellen:

Een huiskamer vol met mensen. Mijn vrienden; goed, dat is veilig. Maar óók Kelly’s ouders Ă©n ooms en tantes. En dus Tamara met haar vriendinnen. EĂ©n daarvan kende ik: die kwam uit hetzelfde dorp als ik. Fijn. Wat die avond gebeurde zou dus óók in mijn buurt snel rondgaan.

Ik, zenuwachtig? Kwetsbaar? Wat denk je zelf?

Ik wist het moment nog wat uit te stellen; we wachtten nog op een vriend van me, die er natuurlijk óók graag bij wilde zijn.

23.30 uur. Geen kant meer op. Nu of nooit.

Ik ging staan. De huiskamer viel stil. All eyes on me.

Ik schraapte mijn keel.

Daar ging ‘ie:

De Stof der Taal

Niets dat jij weet dan mijn naam
en dat is niet meer dan niets
het is mij gegeven maar niet mijn faam
en zeg niet, het is tenminste iets

Vergeet mijn woord, het is slechts vlees
verdrinken aan de oppervlakte is wat ik vrees
alsof dezelfde taal als op een nummerplaat
je vertellen kan wat er in mijn hart geschreven staat

Maar hoe spreek ik de taal van het afwezige woord?
hoe breng ik tijdelijk het eeuwige voort?

Trek mij het shirt zonder stof aan
en ik fluister je de naam van mijn bestaan

Alleen, het zal mijn dichtkunst ondermijnen
want zonder woorden valt er niets te rijmen

– voor Tamara

Wat wilde ik ermee zeggen?

Nogmaals: het was geen liefdesgedicht. Niet voor mij. Natuurlijk wilde ik haar best beter leren kennen. Ik denk dat dĂĄt de boodschap was.

Na mijn voordracht ging ze naar de kroeg met haar vriendinnen. Ik liet haar gaan, ondanks aansporingen van Bram dat ik ‘het ijzer moest smeden nu het heet was’.

Maar nee, we waren nog steeds niet verliefd. En hoewel ze het echt fantastisch vond, dit gedicht zorgde er ook niet voor dat ze voor me in katzwijm viel.

Ik vond het die avond wel even best, zo. (En geloof me: zoiets ‘flikken’ geeft een natuurlijke high waar je dagenlang op kan teren.)

EĂ©n ding bleef me wel bij die avond: ze had een mooie glimlach.

Later hoorde ik dat ze het gedicht boven haar bed had gehangen.

Zo hadden we beide indruk op elkaar gemaakt. We wisten het nog niet, maar er was wel degelijk een vonkje aan het overslaan. In slow motion, want het deed er een half jaar over. Toch, zĂłnder te doven en krachtig genoeg om een vuur te beginnen:

Uiteindelijk gebeurde het in augustus dat jaar, met kermis. (Voor de niet-Noord-Hollanders: da’s een ding, hier. Vergelijk het met carnaval in het zuiden.) Dit artikel zit alweer pittig aan de woorden, dus ik zal jullie dát verhaal besparen.

Maar de gevolgen, de opbrengst, toch zéker een direct gevolg van die ene tekst die ene avond?

Alleen maar de 3 allerbelangrijkste dingen in mijn leven:

15 mei 2009

Inmiddels alweer 6 jaar geleden...

Inmiddels alweer 6 jaar geleden…

 18 november 2010

Eline

Eline

28 maart 2013

Jinte

Jinte

Vraag aan mijn collega-copywriters:

Kunnen jullie hĂ­er overheen? ;-)

Tot eind juli, allen!

Ik ga de komende weken met bovenstaande opbrengsten kamperen bij de boer. :-D

Bekentenis: ik maak taalfouten

Ik ben neerlandicus. Dat betekent 3 dingen:

  1. Ik ben een taalpurist, die zich ergert aan taalverandering en andermans taalfouten
  2. Ik ben een wandelende Dikke Van Dale, weet van ieder woord de betekenis
  3. Ik ben een grammaticagenie, dat nooit en te nimmer taalfouten maakt

Nou
nee, nee en nee. Dit zijn stuk voor stuk aannames die ĂĄnderen vaak over mij hebben…

Om een van mijn favoriete radioprogramma's vrij te quoten: "Wat moet dat kutpaard hier?" Welnu, dat wordt duidelijk aan het Ă©inde van dit artikel...

Om een van mijn favoriete radioprogramma’s vrij te quoten: “Wat moet dat kutpaard hier?” Welnu, dat wordt duidelijk aan het Ă©inde van dit artikel…

Aanname 1: taalpurist?

Wanneer iemand hoort dat ik neerlandicus ben, zeggen ze op samenzweerderige toon: ‘Vreselijk hù, dat taalgebruik van 
’ Op de puntjes kun je van alles invullen: jongeren, internet, social media, tegenwoordig, etc. Ik antwoord dan, tot ieders schok: ‘Nee hoor, dat valt best mee.’

Nee, ik ben geen taalpurist. Ik heb doorgaans gĂ©Ă©n moeite met invloeden van andere talen op het Nederlands. Ik ben tĂ©gen iedere vorm van vreemdelingenhaat, dus ook deze. Taal verandert, deal with it. Woorden uit andere talen dringen onze taal binnen, so what? Dat gebeurt al sinds het begin der tijden, en altijd – altijd – maken mensen zich daar druk om.

Zelfs Socrates – we hebben het over 400 vóór Christus – vond dat het taalgebruik van zijn tijdgenoten verloederde. In Nederland liepen mensen begin 19de eeuw te hoop tegen het Frans, begin 20ste eeuw het Duits, en heden uiteraard het Engels en/of ‘sms-taal’. Niets nieuws onder de zon, dus.

Vind ik dan dat alles zo maar moet kunnen? Erger ik me nooit? Nee. En Nee. Waar ik me wel degelijk aan erger, is onzorgvuldig, onverschillig, laconiek taalgebruik. Die houding van ‘ik ram mijn e-mailtje ff uit mijn toetsenbord; ze weten toch wel wat ik bedoel. Ongeveer’. En eenieder die het op Facebook over ‘me moeder’ heeft, ontvriend ik uit principe.

Aanname 2: wandelende Van Dale?

“Arjan, wat betekent ‘lasciviteit’?”

“Uhm
geen idee.”

“Maar jij bent toch neerlandicus?”

Zucht. Nee, ik heb geen Van Dale ingeslikt, ik weet niet de betekenis van alle +/- 80.000 Nederlandse woorden uit mijn hoofd, alleen maar omdat ik 5 jaar Nederlands heb gestudeerd. Het zou wel een leuke partytrick zijn, trouwens.

Aanname 3: grammaticagenie?

Ik maak nooit taalfouten. Ha! WĂĄs het maar zo. Als je zo veel met taal bezig bent als ik, gaat het ook weleens fout, ja.

Ik heb laatst eens uitgerekend hoeveel woorden ik gemiddeld per week verwerk. Schrijven, herschrijven, redigeren, corrigeren: iedere week gaan er zo’n 15.000 woorden door mijn handen. Dat zijn 780.000 woorden per jaar. Totaal in mijn carriĂšre: 6.240.000. Dat betekent dat ik al zo’n 7 ĂĄ 8 keer de bijbel (oude Ă©n nieuwe testament) had kunnen vullen. Da’s best veel, en waar gehakt wordt


Bovendien: ik grĂșw van grammatica. Vraag mij niet een zin te ontleden. Ik ga hopeloos de mist in. Goed, veel regeltjes zitten min of meer in mijn hoofd. Ik heb een (meestal) feilloos taalgevoel ontwikkeld. Verder gebruik ik ezelsbruggetjes. En als ik twijfel, googel ik het. Net als jij.

Noem mij maar neerlandicus-light.

Intermezzo: een hart onder de riem voor eenieder die onzeker is over zijn of haar taalgebruik:

taalfouten

Ja. Ik maak dus ook taalfouten. Regelmatig.

Ik ben net een mens. En ik heb daar geen problemen mee. Natuurlijk is het de sport om de neerlandicus op zijn taalfouten te wijzen. Als ik in mijn blog ook maar Ă©Ă©n letter op de verkeerde plek zet, krijg ik daar minimaal 2 e-mails over van mijn lezers. Die ik overigens ontzettend waardeer! (Zowel mijn lezers als hun e-mails. ;-) ) Ik schaam me niet voor mijn struikelingen, maar vind het wel fijn als ik die kan corrigeren.

Ik werd er ook eens haarfijn op gewezen door een opdrachtgever. Jaren terug maakte ik om onverklaarbare redenen in Ă©Ă©n tekst 2(!) d/t-fouten. En dan nog de meest kinderlijke ook: ‘ik vindt’. Hij stuurde me de tekst terug, waarin hij de onterechte t’s subtiel had uitvergroot
 Samen konden we erom lachen.

Over lachen om taalfouten gesproken:

Dat kan niet iedereen. Zie onderstaande Twitter-conversatie, nadat ik een quote deelde:

twitter-email

Op Kitty’s laatste tweet kun je op 2 manieren antwoorden, zo blijkt:

twitter-email-2

Zie daar het verschil in benadering tussen 2 neerlandici. Ik hou er niet van om geërgerd andermans taalgebruik te verbeteren. Maak je jezelf ook niet geliefd mee, trouwens. Ik ben van het taal víeren, juist óók daar waar het fout gaat.

Mijn dochter van 4, ja:

HĂĄĂĄr verbeter ik, want zij moet het nog leren. Uiteraard trekt zij zich daar niets van aan:

“Papa, ik heb de bal geschiet, en toen vliegde die zó weg!”

“Het is geschoten, schat, en toen vlóóg ‘ie weg.”

“Nee hoor, papa, dat mag je zelf weten.”

“Nee, lieverd, met taal mag dat eigenlijk niet.”

“WĂ©l! Wel hoor, papa
 Hihi, ‘geschoten’. Dat is ook gescheten, scheten laten! Haha!”

Tja, daar kan ik toch niet tegen op met mijn 5 jaar studie en 9 jaar tekstschrijverschap?

Ze heeft het ook altijd over ‘poffers’, ‘patatten’ en ‘snoepen’ eten, in plaats van poffertjes, patatjes en snoepjes. Dat laat ik dus lekker zo. Het is ook allerminst fout, slechts ongebruikelijk. Dat vind ik het mooie aan mijn kinderen: zij verfrissen mijn kijk op taal.

De taalpessimist, dat is de ĂĄnder

Niet ik. Ik vind taal veel te leuk om me erover op te winden.

Vergeven jullie mij mijn taalfouten? Ik mijzelf wel. Jullie kennen allemaal het bekende spreekwoord: ‘Ook het beste paard struikelt weleens.’ Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen dat IK het beste paard ben. Dat zou ik nooit over mezelf beweren. Ik zeg alleen dat bewezen is dat ik struikel. Dus


Als(of) er geen liefde in de wereld is


Kaft van Hersenbloei: Ik ben afasie

Kaft van Hersenbloei: Ik ben afasie

Zondag woonde ik een boekpresentatie bij: Hugo Koeman presenteerde Hersenbloei: Ik ben afasie.

Op een avond in november 2008 kreeg zijn vrouw een hersenbloeding. Ze overleefde het, maar het markeerde het begin van een nieuwe, vaak zware, soms onmogelijke, en ondanks alles soms ook humorvolle periode. Diezelfde nacht begon Hugo met het bijhouden van een blog. Om iedereen op de hoogte te houden, maar vooral omdat hij er behoefte aan had.

Na nét geen jaar stopte hij met het blog. Toen al had hij het idee om het eens in boekvorm uit te geven. Want: een ervaringsverhaal van iemand die moet leren omgaan met een partner die een hersenbloeding heeft gehad, was nog nooit opgetekend.

Tijdens de boekpresentatie las hij enkele passages voor. Het was verdomd indrukwekkend. Hij heeft een goed gevoel voor stijl, en weet moeilijke gebeurtenissen vaak op een prachtige manier te relativeren met humor. We hebben bijna net zo veel gelachen als dat we er stil van waren. Hier een voorproefje:


Ter hoogte van Motel Akersloot hoor ik ineens: “Carolien.”

“Ja, die kennen we wel zo langzamerhand. Probeer eens een ander. Doe eens Diana”

“Pad”, klinkt het.

“Dat is een soort kikker.”

“Pats.”

“Je probeert de naam van je zoon te zeggen? Dat is Bas.”

“Spats… Bast. Moeilijk die S.”

“Ja en de B.”

“Dag mannetje”, zegt Mar tegen Bas.

“Hoe heet ie echt?”, zeg ik.

Na 600 meter geconcentreerde stilte is daar: “Bas!”

Het zal me bijblijven hoe hij zijn vrouw aan het einde van de presentatie naar voren riep, en hoe zij luid en krachtig verkondigde: ‘Ik ben dus afasie!’

Hugo Koeman leest Hersenbloei

Hugo Koeman leest voor uit Hersenbloei. Op de achtergrond zijn vrouw, Marja.

Het einde van het jaar nadert

Dit is mijn laatste blogpost van 2014. Tot 5 januari sluit Waardevolle Webteksten zijn deuren.

Misschien moet ik het anders zeggen: ik ga even 2 weken héérlijk schuilen voor de wereld.

Een wereld die me in 2014 veel heeft gebracht. Ik heb prachtige opdrachten mogen doen, en samen met mijn opdrachtgevers veel mooie resultaten geboekt. Ik heb mijn ‘nieuwe’ bedrijf, begonnen in augustus 2013, zien groeien. En ik ben er trots op.

Het was daardoor ook een hectisch jaar. Het is voorbij gevlogen. En daarom wil ik nu even afstand nemen om te reflecteren en tot rust te komen. Ik vlucht even achter mijn eigen voordeur, om met mijn gezin, familie en vrienden de feestdagen te vieren.

Ken je dat? Die vluchtdrang?

Dat gevoel dat je even helemaal niets met de wereld te maken wilt hebben? Dat je de deur achter je dicht wilt trekken en wilt opgaan in je Ă©igen wereld? Dat het je werkelijk niets uitmaakt of de buitenwereld instort, zolang jij knus en warm de tijd kunt doorbrengen met degenen die het dichtst bij je staan?

Niet alleen het drukke jaar, maar vooral ook verhalen zoals die van Hugo en zijn vrouw geven me dat gevoel. Hen is iets overkomen, en de manier waarop zij daarmee omgaan is mooi. Het is geen sprookje; uiteindelijk is zo’n gebeurtenis natuurlijk volkomen klote. Maar ze weten er ook schoonheid uit te halen, en die te delen met de buitenwereld. Het geeft hoop. En mij die onweerstaanbare behoefte en drang om even te schuilen.

Ik kan de wereld best aan, maar soms wĂ­l ik dat niet

In 2002 las ik een boek: Alles is verlicht van de Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer. Daarin kwam ik een passage tegen die mijn incidentele vluchtdrang perfect omschreef, en die ik daarom altijd onthouden heb:

alles-is-verlicht een thuis dat niets van doen had met de buitenwereld

Als er geen liefde in de wereld is, dan scheppen we een nieuwe, die we van dikke muren voorzien, en bekleden met een zacht en warm rood interieur, met een deurklopper die het geluid maakt van een diamant op juweliersvilt, zodat we hem nooit hoeven te horen. Heb mij lief, want liefde bestaat niet, en alles wat wel bestaat heb ik al geprobeerd.

DĂĄt gevoel, dus. Alsof er geen liefde in de wereld is…

Iedereen hele fijne feestdagen en een gelukkig 2015. En bedankt voor een prachtig 2014!

Over 3 weken weer een nieuw blogartikel. 🙂

PS: meer weten over het boek Hersenbloei? Kijk op literatuurplein of VindBoek.nl.